Terwijl mama en papa lekker genoten in het Grand Hôtel van Cabourg (alstublieft, zeg ! – Wel ja, ze hadden een verblijf gewonnen op een tombola ten bate van Reporters zonder Grenzen tijdens het filmfestival van Cabourg), zette ik zelf de boel op stelten. Samengevat : op vrijdagmorgen word ik wakker met een blauw oog. Mama verzorgt me (een oogontsteking) en papa brengt me naar school. Hij is nog maar net weer weg als zijn telefoon rinkelt : ik ben besmettelijk en ik mag dus niet op school blijven. Logisch. Gelukkig kunnen oma en opa voor mij zorgen (het was toch al voorzien voor dit weekend). Ik breng een heel leuke dag door. Ik zing over het grasmachien, samen met oma. Variaties, wat improviseren, tweede stem. Zij volgt en speelt het spel mee. Kei-tof. Maar ondertussen begint mijn oog te zwellen, ook al had ik het zelf nog niet door, en lijkt zo stilaan op een ei. ’s Avonds is iedereen lelijk ongerust. Gelukkig is nonkel Jef dokter en hij komt mij onderzoeken. Balans : oedeem en antibiotica die opa om negen uur ‘s avonds moet gaan halen in de apotheek. Ik breng dus iedereen op de been ! (wat zouden mijn ouders doen zonder hen!).Als papa en mama me bellen, zoals elke avond als ze weg zijn, wat denk je dat ik hen vertel ? Dat ik pijn heb ? Dat ik ze mis ? Nee ! Ik vertel hen wat er door mijn hoofd gaat. Zo ben ik nu, zie…Van een gesprek dat ergens op lijkt, is geen sprake : ‘k ben geobsedeerd door Marie-Anne, vloeken, enz. Moraal van het verhaal : alles gaat goed, ik ben in goede handen, mijn ouders maken zich geen zorgen en brengen een fantastisch weekend door. Ik heb alleen maar een nachtmerrie : ik denk dat een klasgenootje mij slaat (wat trouwens soms gebeurt. Voor de rest ben ik dolgelukkig : mijn oog is al wat minder dik, opa speelt met mij en doet me in de lucht springen, en als ik zondagnamiddag papa en mama terugzie, is het feest ! Vooral omdat ze een nieuw lokfluitje voor me meebrachten… van een everzwijn ! Het lijken wel boertjes ! (binnenkort in bijgevoegd bestand : mijn telefoongesprek met papa).
|